De Deense overheid heeft begin 2025 aangekondigd een duidelijke koerswijziging te maken: ze stappen geleidelijk af van software van Microsoft, zoals Windows en Office 365, en zetten in op open source-oplossingen zoals Linux en LibreOffice. Wat op het eerste gezicht klinkt als een besparing op licentiekosten, is in werkelijkheid een diepgaande beslissing over soevereiniteit, privacy, en strategische controle.
Waarom Denemarken kiest voor open source
1. Digitale soevereiniteit: controle over eigen systemen
Deens staatssecretaris Caroline Stage Olsen verwoordde het scherp:
“Als we morgen onze toegang tot communicatieplatforms verliezen vanwege geopolitieke spanningen, zitten we met een staatscrisis.”
De afhankelijkheid van buitenlandse Big Tech – met name Amerikaanse bedrijven – is risicovol voor een democratische staat. Bestanden, communicatie en zelfs digitale identificatiesystemen draaien vaak op infrastructuren van bedrijven buiten Europa, die gebonden zijn aan Amerikaanse wetgeving.
2. Privacy en databescherming: weg van de VS
De VS kent wetten zoals de Cloud Act, die Amerikaanse autoriteiten het recht geeft om toegang te eisen tot gegevens van Amerikaanse bedrijven – zelfs als die gegevens fysiek in Europa opgeslagen zijn.
Dat betekent concreet:
Data van Deense burgers, overheidsdocumenten, e-mails en beleidsnotities die op Microsoft 365 draaien, kunnen in theorie ingezien worden door Amerikaanse instanties.
Dit botst rechtstreeks met de Europese privacywetgeving (GDPR/AVG), die stelt dat burgers volledige controle moeten hebben over hun persoonlijke data, en dat gegevens niet zomaar buiten de EU gedeeld mogen worden.
Open source-oplossingen bieden Denemarken de kans om deze infrastructuur zelf te hosten, beheren en auditen, volledig binnen Europese grenzen.
3. Transparantie & veiligheid
In tegenstelling tot gesloten software (zoals Microsoft-producten), laat open source software exact zien wat het doet.
➡️ De broncode van Linux of LibreOffice is openbaar en controleerbaar, waardoor backdoors of ongewenste datastromen sneller opgemerkt worden.
➡️ Bij security-incidenten kan Denemarken direct zelf ingrijpen, zonder afhankelijk te zijn van de goodwill of het schema van een Amerikaanse leverancier.
4. Kosten én flexibiliteit
Hoewel besparing niet het hoofddoel is, brengt het wegvallen van jaarlijkse licentiekosten (soms miljoenen euro’s per ministerie) wél een financiële verlichting.
Bovendien betekent open source niet: “gratis maar lastig”. Integendeel: tools als LibreOffice, Thunderbird en Linux zijn volwassen, betrouwbaar en breed inzetbaar. Zeker in overheidsomgevingen waar standaardisering belangrijker is dan hippe functies.
Gefaseerde overstap
De migratie in Denemarken verloopt stapsgewijs:
- Zomer 2025: testfases en de eerste helft van de medewerkers gaat over op LibreOffice en Linux.
- Najaar 2025: volledige overstap, tenzij er onoverkomelijke obstakels zijn.
Hiermee volgt Denemarken het voorbeeld van Duitse deelstaat Schleswig-Holstein, die al 30.000 werkplekken aan het overzetten is naar Linux en open source software.
Wat betekent dit voor Microsoft?
- Minder marktdominantie in Europa
Als meer overheden dit voorbeeld volgen, wordt Microsoft langzaam verdrongen uit publieke sectoren. - Afbrokkeling van monopolie op werkplekken
Alternatieven als OnlyOffice, Nextcloud, en Zimbra winnen terrein en steeds meer organisaties ontdekken dat ze prima zonder Microsoft kunnen. - Groeiende publieke bewustwording
Deze ontwikkelingen zetten ook druk op bedrijven, scholen en non-profits om hun afhankelijkheid van Amerikaanse clouds te heroverwegen.
Een digitale volwassenwording
De overstap van Denemarken is meer dan een softwarekeuze. Het is een politiek en strategisch signaal: digitale infrastructuur hoort in eigen handen te zijn.
In een tijd waarin data het nieuwe goud is, kun je als overheid niet afhankelijk zijn van commerciële bedrijven buiten je eigen rechtsgebied – zeker niet als die bedrijven vallen onder wetten die haaks staan op Europese normen van privacy en transparantie.
Met open source herwint Denemarken niet alleen technische controle, maar ook het vertrouwen van burgers in een veilige, eerlijke en onafhankelijke digitale overheid.